21.11.10

Wat is theosofie?

Het woord is van Griekse oorsprong, van theos, ‘god’, en sophia, ‘wijsheid’, en betekent ‘wijsheid over goddelijke zaken’.
------------------------------

18.11.10

Lichtfeest 2010- maandag 13 december 2010




Maandag 13 december vieren we met Centrum Assen het Lichtfeest.

Het is een vreugdevol samenzijn die we als leden met elkaar delen. Iets lekkers meenemen (even doorgeven wat je dan meeneemt) of presentjes of kaartjes is allemaal welkom, voel je erin vrij, ook om gewoon mee te doen, om met je energie te willen delen in vreugde.


Zie ook Kerst en de Winterzonnewende

--------------------------------

18.10.10

Ter Overdenking en Voorbereiding op Maandagmorgen 15 november 2010

-----------------------------------------------------
EXTRA:

Ter overdenking "GEDACHTEN ZIJN DINGEN"

Of gebruik de link voor "Het Kosmische Boek" bij de Links.

---------------------------------------------------------

Op maandag 15 november 2010 - 10.00-12.00 uur (inloop vanaf half 10), gaan we verder met Stanza VI (6) uit de Geheime Leer, deel I, blz.220- 240.

De hele Stanza VI (6) is daarbij langsgekomen, en hoewel er nog zeer veel te ontdekken zal zijn, kunnen we erna (in 2011) verder gaan met Stanza VII (7).

In december is er geen Studiebijeenkomst maar wel Lichtfeest op maandag 13 december.


Maar nu eerst graag tot de 15e november.

-------------------------------------------

Stanza VI (6)

In zekere zin, en gezien vanuit het menselijk standpunt, zou dit voor ons de tot dusver belangrijkste Stanza kunnen zijn. H.P.B. zegt: ‘de volgende fasen in de vorming van de ‘wereld’ zijn aangegeven in Stanza VI, die de ontwikkeling van een dergelijke wereld voortzet tot aan de vierde grote periode, overeenkomend met de periode waarin wij nu leven.”

Het wordt nu ook duidelijker wat wordt bedoeld met de lering dat de mens niet alleen thuis is in het universum, maar dat hij een integrerend deel van dat universum is, zoals G. de P. er voortdurend de nadruk oplegde. Op deze manier hebben al de kosmische beginselen hun weerspiegeling, hun benedeneind als het ware, in de mens; Mahat aan het boveneinde van het goddelijk Denkvermogen en Manas in de mens.

Hier volgen de eerste 4 slokas.

1. “Door de kracht van de Moeder van Erbarming en Kennis – Kwan-Yin – het “drievoud” van Kwan-Shai-Yin, in Kwan-Yin-Tien gezeteld, doet Fohat, de Adem van hun Nakroost, de Zoonm der Zonen, na uit het grondeloos diep de schijnvorm van Sien-Tchang en de Zeven Elementen te hebben opgeroepen:

2. Doet Hij, de Snelle en Stralende, de Zeven Laya-Centra ontstaan, waarvan tot de grote dag “Wees-met-Ons” geen de meerdere zal zijn; en hij grondvest het Heelal op deze Eeuwige Fundamenten, Tsien-Tchan met de Oerkiemen omringende.


3. Van de Zeven – eerst één geopenbaard, zes verborgen, twee geopenbaard, vijf verborgen; drie geopenbaard, vier verborgen; vier verwekt, drie onzienlijk; vier en een Tsan onthuld, twee en een half verborgen; zes nog te openbaren, een ter zijde gelegd. Ten slotte, zeven kleinere wielen wentelend, waarvan het ene aan het andere het aanzijn schenkt.

4. Hij bouwt hun naar de gelijkenis van oudere wielen, hen op de Onvergankelijke Centra stellende. Hoe bouwt hen Fohat? Hij verzamelt het vuur-stof. Hij maakt ballen van vuur, hij schiet er door en er omheen, hun leven instortende. Dan stelt hij hen in beweging, sommige langs deze, andere langs gene weg. Zij zijn koud, hij maakt hen heet. Zij zijn droog, hij maakt hen vochtig. Zij schijnen, hij bewaait en bekoelt hen. Aldus werkt Fohat van de ene schemer tot de andere, Zeven Eeuwigheden lang.”


Op dit punt maakt H.P.B. een onderbreking met de mededeling: “Met deze verzen, de vierde Sloka van Stanza VI, eindigt dit gedeelte van de Stanza’s dat betrekking heeft op de universele kosmogonie na de laatste Mahapralaya of universele oplossing, die, wanneer zij komt, elk onderscheiden ding, zowel goden als atomen, uit de ruimte veegt als even zovele verdorde bladeren. Vanaf dit vers hebben de Stanza’s alleen te maken met ons zonnestelsel in het algemeen, met de planeetketens die er toe behoren en in het bijzonder met de geschiedenis van onze globe (de vierde van de keten). Wat alle volgende Stanza’s en verzen in dit boek betreft verwijs ik enkel naar de ontwikkeling van en op onze aarde…”.

Dit is een waarschuwing, waarop H.P.B. verschillende keren later nadruk wenst te leggen. De ervaring leert, hoe vaak de ernstige student een geleerde vraag stelt. Als hij het antwoord ontvangt gaat hij, in plaats van er over na te denken en het op te nemen in hetgeen hij reeds weet, in de kosmogonie in het algemeen, onmiddellijk over op een andere vraag, die verder gaat, zelfs voorbij datgene wat de Dhyân Chohans is onderwezen, met het gevolg, dat wat op ons en op ons gebied betrekking heeft, niet wordt begrepen, waardoor de betekenis van wat ons NU geleerd wordt, wordt verkleind of verloren gaat.

( Voordat H.P.B. verder gaat met de laatste verzen van Stanza VI schrijft zij ruim 40 bladzijden met verklarende noten).

5. “In de vierde wordt de zonen gezegd hun beeltenis te scheppen. Een derde weigert – twee derde gehoorzamen. Het doemvonnis valt, zij zullen worden geboren in het vierde, lijden en doen lijden, dit is de eerste krijg.

6. De oudere wielen wentelen naar beneden en naar boven…Het moeder zaad vulde het geheel. Er werden oorlogen tussen de Scheppers en de Verdelgers gevoerd en oorlogen om ruimte, en het zaad verscheen en herverscheen zonder ophouden.

7. Maak uw berekeningen, Lanoe, zo gij de juiste leeftijd van uw klein wiel verlangt te kennen. Zijn vierde spaak is onze moeder. Verwerf de vierde “vrucht” van het vierde pad der kennis dat naar Nirvâna leidt, en gij zult verstaan, want gij zult zien…”.

-------------------------------------------

14.9.10

Maandag 18 oktober 2010




Op maandag 18 oktober 2010 - 10.00-12.00 uur (inloop vanaf half 10), start TVN-Centrum Assen met het studieprogramma voor het najaar 2010.

We gaan verder met Stanza VI (6) uit de Geheime Leer, deel I,
blz.199- 220 bovenaan.


Graag tot de 18e oktober.

-------------------------------------------

Stanza VI (6)

In zekere zin, en gezien vanuit het menselijk standpunt, zou dit voor ons de tot dusver belangrijkste Stanza kunnen zijn. H.P.B. zegt: ‘de volgende fasen in de vorming van de ‘wereld’ zijn aangegeven in Stanza VI, die de ontwikkeling van een dergelijke wereld voortzet tot aan de vierde grote periode, overeenkomend met de periode waarin wij nu leven.”

Het wordt nu ook duidelijker wat wordt bedoeld met de lering dat de mens niet alleen thuis is in het universum, maar dat hij een integrerend deel van dat universum is, zoals G. de P. er voortdurend de nadruk oplegde. Op deze manier hebben al de kosmische beginselen hun weerspiegeling, hun benedeneind als het ware, in de mens; Mahat aan het boveneinde van het goddelijk Denkvermogen en Manas in de mens.

Hier volgen de eerste 4 slokas.

1. “Door de kracht van de Moeder van Erbarming en Kennis – Kwan-Yin – het “drievoud” van Kwan-Shai-Yin, in Kwan-Yin-Tien gezeteld, doet Fohat, de Adem van hun Nakroost, de Zoonm der Zonen, na uit het grondeloos diep de schijnvorm van Sien-Tchang en de Zeven Elementen te hebben opgeroepen:

2. Doet Hij, de Snelle en Stralende, de Zeven Laya-Centra ontstaan, waarvan tot de grote dag “Wees-met-Ons” geen de meerdere zal zijn; en hij grondvest het Heelal op deze Eeuwige Fundamenten, Tsien-Tchan met de Oerkiemen omringende.


3. Van de Zeven – eerst één geopenbaard, zes verborgen, twee geopenbaard, vijf verborgen; drie geopenbaard, vier verborgen; vier verwekt, drie onzienlijk; vier en een Tsan onthuld, twee en een half verborgen; zes nog te openbaren, een ter zijde gelegd. Ten slotte, zeven kleinere wielen wentelend, waarvan het ene aan het andere het aanzijn schenkt.

4. Hij bouwt hun naar de gelijkenis van oudere wielen, hen op de Onvergankelijke Centra stellende. Hoe bouwt hen Fohat? Hij verzamelt het vuur-stof. Hij maakt ballen van vuur, hij schiet er door en er omheen, hun leven instortende. Dan stelt hij hen in beweging, sommige langs deze, andere langs gene weg. Zij zijn koud, hij maakt hen heet. Zij zijn droog, hij maakt hen vochtig. Zij schijnen, hij bewaait en bekoelt hen. Aldus werkt Fohat van de ene schemer tot de andere, Zeven Eeuwigheden lang.”


Op dit punt maakt H.P.B. een onderbreking met de mededeling: “Met deze verzen, de vierde Sloka van Stanza VI, eindigt dit gedeelte van de Stanza’s dat betrekking heeft op de universele kosmogonie na de laatste Mahapralaya of universele oplossing, die, wanneer zij komt, elk onderscheiden ding, zowel goden als atomen, uit de ruimte veegt als even zovele verdorde bladeren. Vanaf dit vers hebben de Stanza’s alleen te maken met ons zonnestelsel in het algemeen, met de planeetketens die er toe behoren en in het bijzonder met de geschiedenis van onze globe (de vierde van de keten). Wat alle volgende Stanza’s en verzen in dit boek betreft verwijs ik enkel naar de ontwikkeling van en op onze aarde…”.

Dit is een waarschuwing, waarop H.P.B. verschillende keren later nadruk wenst te leggen. De ervaring leert, hoe vaak de ernstige student een geleerde vraag stelt. Als hij het antwoord ontvangt gaat hij, in plaats van er over na te denken en het op te nemen in hetgeen hij reeds weet, in de kosmogonie in het algemeen, onmiddellijk over op een andere vraag, die verder gaat, zelfs voorbij datgene wat de Dhyân Chohans is onderwezen, met het gevolg, dat wat op ons en op ons gebied betrekking heeft, niet wordt begrepen, waardoor de betekenis van wat ons NU geleerd wordt, wordt verkleind of verloren gaat.

( Voordat H.P.B. verder gaat met de laatste verzen van Stanza VI schrijft zij ruim 40 bladzijden met verklarende noten).

5. “In de vierde wordt de zonen gezegd hun beeltenis te scheppen. Een derde weigert – twee derde gehoorzamen. Het doemvonnis valt, zij zullen worden geboren in het vierde, lijden en doen lijden, dit is de eerste krijg.

6. De oudere wielen wentelen naar beneden en naar boven…Het moeder zaad vulde het geheel. Er werden oorlogen tussen de Scheppers en de Verdelgers gevoerd en oorlogen om ruimte, en het zaad verscheen en herverscheen zonder ophouden.

7. Maak uw berekeningen, Lanoe, zo gij de juiste leeftijd van uw klein wiel verlangt te kennen. Zijn vierde spaak is onze moeder. Verwerf de vierde “vrucht” van het vierde pad der kennis dat naar Nirvâna leidt, en gij zult verstaan, want gij zult zien…”.

-------------------------------

30.5.10

De Theosofische Vereniging


(uit het blad: Theosofia -juni 2002-)

Vrijheid van denken:

Blz. 115. De Vrijheid van Denken wordt vaak één van de twee pijlers genoemd waarop de T.S. berust, waarbij de tweede pijler Broederschap is. Deze twee pijlers lijken misschien elk een tegengestelde kant op te wijzen, maar zij zijn in feite complementair, zoals het Chinese Yin en Yang.

(….)

Blz. 116. Sommige leden kunnen zich door hun eigen persoonlijke meningen laten leiden of door die welke hen aanspreken, vaak vergaard uit leringen die door andere verenigingen gepropageerd worden en die soms oorspronkelijk ten dele gebaseerd zijn op theosofische leringen. Zulke leden kunnen allerlei richtingen uitgaan en daarbij hardnekkig volhouden dat ze ‘theosofie’ bestuderen.

(….)

Er is zelfs een gevaar dat de Theosophical Society plaatselijk door zulke bewegingen en hun vertegenwoordigers kan worden ‘geknidnapt’, zoals inderdaad in verscheiden loges en landelijke afdelingen is gebeurd.

Het was misschien juist met het oog op zulke gevaren dat de General Council van de Theosophical Society nog een Resolutie aannam, getiteld Vrijheid van de Vereniging. Het is de moeite waard deze hier in haar geheel te citeren, daar zij vaak vergeten wordt:

“De T.S., hoewel zij samenwerkt met alle andere organisaties wier doelstellingen en activiteiten zulk een samenwerking mogelijk maken, is en moet blijven een organisatie die geheel onafhankelijk daarvan is, aan geen andere doelstellingen toegewijd dan haar eigen, en gericht op het ontwikkelen van haar eigen werk in de ruimste en meest omvattende zin, om in de richting te gaan van haar eigen doel dat geformuleerd is in haar doelstellingen. Zij houdt zich bezig met die doelstellingen en met die Goddelijke Wijsheid die in abstracto impliciet aanwezig is in de naam The Theosophical Society".

Aangezien Universele Broederschap en de Wijsheid ongedefinieerd en onbegrensd zijn en aangezien er een volledige vrijheid van denken en handelen, bestaat voor ieder afzonderlijk lid van de Society, streeft de Society ernaar steeds haar eigen kenmerkende en unieke karakter te handhaven door vrij te blijven van banden of vereenzelviging met enige andere organisatie”.

Wij vinden hierin niet alleen waarschuwingen maar ook wat aanwijzingen van praktische aard: de Society moet ‘gericht zijn op het ontwikkelen van haar eigen werk en in de richting gaan van haar eigen doel’.

Wat is dat werk en wat is dat doel?

Er wordt verwezen naar de Doeleinden van de Society en naar de ‘Goddelijke Wijsheid’ – Theosofie – waarbij de laatstgenoemde echter ‘ongedefinieerd en onbegrensd’ is. Dit betekent niet dat zomaar ‘alles Theosofie is (hoewel voor ons Theosofie alles kan zijn!), maar het weerhoudt iemand er misschien van te zeggen dat ‘Theosofie is wat ik zeg dat is !’

Om Mevrouw H.P. Blavatsky te citeren:
‘De T.S. werd gevormd als een hulp om de mensen te doen zien dat er zoiets als Theosofie bestaat en hun te helpen waarheden te bestuderen en op te nemen’.
(De Sleutel tot de Theosofie, blz. 53).
----------

24.2.10

Hoe 'weten' we de WAARHEID?


Hoe kan iemand de waarheid weten? Wat is er nodig om die te zien?

Hoe ontstaat het WETEN van de waarheid?
---------------------------------------------------

Translate